Mijn moeder is geboren in Leiden. En als Leidse kan ze elk jaar tijdens Leidens ontzet naar de feestelijkheden om Haring & Wittebrood te eten. Ik geloof niet dat ze ooit is geweest.
Wat ze wel van jongs af aan deed, was haring eten. Mijn moeder vertelde me vaak het verhaal dat toen ze in Den Haag woonde er ‘smorgens om half acht al een haringkar door de straat kwam, en ze haar vader vroeg om geld.
Toen ik dus een strippenkaart voor 10 Gambamaatjes won, 10 haringen van een prachtige viswinkel in Arnhem, wist ik naar wie de haringen zouden gaan.
En zo stond ik op een zaterdag in oktober bij de woning waar mijn moeder woont, met 5 andere vrouwen met dementie, met een pak haringen en broodjes.
Op de vraag ‘Wie lust er haring?’ antwoordde een enkeling met ‘Oh dat vind ik lekker!’ de anderen keken wat onbegrijpend. Dus ging ik aan de slag, smeerde boter op de witte puntjes, legde er een prachtige haring op en deed de uitjes in een bakje.
Zo liep ik met een bord vol broodjes en de uitjes naar de tafel. Per persoon zette ik een bordje met haring neer, de zilte vislucht vulde langzaam de ruimte.
‘Wil je een haring?’ vroeg ik naar het bord wijzend. Een blij gezicht antwoordde steeds ‘Ja!’ en de uitjes mochten er ook overheen.
Bij vijf vrouwen kreeg ik een blije reactie, waarbij die van mijn moeder bestond uit een gelukzalige glimlach en een enthousiaste hap in het broodje.
Eén vrouw besloot dat ze geen haring lustte, ze wilde graag gekleurde hagelslag. Dat was natuurlijk prima en zo zat ze te genieten van een broodje met hagels. Toch was het voor haar nog niet klaar. Met spiedende ogen keek ze naar de borden van de anderen.
‘Zij hebben iets gegeten wat ik niet had he?’
‘Ja, dat klopt. Zij hadden een haring, daar had u geen trek in.’
‘Nee, die wil ik ook niet’ zei ze. Aan haar gezicht was te zien dat deze oplossing ook niet helemaal fijn was. Zij geen haring, dan de anderen ook niet.
‘Nou’, zei een ander, ‘de haring was heerlijk!’
‘Haring? Hebben we haring? Dat heb ik geloof ik nog nooit gegeten.’ zei de volgende, terwijl ze nog een hap van haar broodje nam.
Wat genoten ze er van, en na nog geen tien minuten waren de broodjes haring verorberd en zaten de vrouwen tevreden en stil in hun stoel.
Die rust duurde niet lang.
‘Ik heb wel zin in een broodje. Mag ik een broodje gekleurde hagels?’ vroeg er een.
‘Ja ik ook!’ riep een ander.
Het broodje haring was vergeten, die prettige ervaring was voor hen weer voorbij.
Alleen de zilte lucht bleef wat langer hangen.